In de jaren veertig van de vorige eeuw is de västgötaspets teruggefokt uit een klein aantal honden: slechts 39 honden (26 teven en 13 reuen) stonden aan de basis van de huidige populatie. Dit betekent dat de genetische variatie binnen het ras klein is en de kans op inteelt groot. Inteelt kan leiden tot verminderde vitaliteit, een grotere kans op het optreden van genetische afwijkingen en minder mogelijkheden tot verbetering van het ras. Gelukkig is ons ras nog gezond. Erfelijke afwijkingen komen nauwelijks voor en veel dieren worden erg oud. Maar, als we dit zo willen houden, is het van groot belang dat zoveel mogelijk dieren worden ingezet voor de fokkerij.
De erfelijke eigenschappen van een hond zijn vastgelegd in genen, bestaand uit één allel afkomstig van de vader en één van de moeder. Genen die bestaan uit twee identieke allelen worden homozygoot genoemd, als de allelen verschillend zijn noemt men dat heterozygoot. De verzameling van al die verschillende genen in een bepaalde populatie, wordt de genenpool genoemd.
Als een populatie gesloten is, dat wil zeggen dat er nooit een hond van een ander ras wordt toegevoegd, zullen er nooit nieuwe genen aan deze collectie van genen toegevoegd worden. Door fokken kan het aantal honden in het ras toenemen, evenals de frequentie waarin een bepaald allel voorkomt, maar het aantal verschillende genen blijft altijd hetzelfde.
Door toeval (genetische drift) of selectie, zoals door het uitsluiten van dieren met bepaalde ongewenste eigenschappen, kunnen echter wel allelen verdwijnen. Hierdoor is er een verlies aan verschillende genen: de genenpool wordt kleiner.
In kleine populaties is de kans op inteelt (het kruisen van aan elkaar verwante dieren) groot. Hoewel door inteelt de voorspelbaarheid en de uniformiteit van de
nakomelingen toenemen (door toename van de homozygotie), zijn er ook meerdere nadelen.
Toename van homozygotie veroorzaakt een verminderde fitheid, de zogenaamde inteeltdepressie: een verminderd vermogen van de dieren van de populatie om te overleven
en zichzelf voort te planten. Meer hierover leest u hier.
Hiernaast is de kans, dat dieren twee recessieve allelen van een genetische afwijking dragen, groter. Als een schadelijk, gemuteerd gen dominant is, d.w.z. dat een aandoening al zichtbaar wordt bij de aanwezigheid van slechts één afwijkend allel, zal het waarschijnlijk snel geëlimineerd worden. Veel genetische afwijkingen worden echter veroorzaakt door een autosomale recessieve mutatie, wat betekent dat de afwijking alleen tot uiting komt als de hond twee abnormale allelen heeft (homozygoot is). Een hond met slechts één abnormaal allel, een (heterozygote) drager, krijgt de ziekte normaal gesproken niet, maar hoe meer dragers van dit allel, hoe groter de kans dat nakomelingen van beide ouders een kopie meekrijgen en daarmee de aandoening.
De mogelijkheden voor fokkers om het ras door selectie te verbeteren, worden bij homozygotie verminderd, want voor selectie is diversiteit nodig.
Volgens de SKV is de inteeltwaarde binnen de västgötaspets nu 27.02%, berekend over 17 generaties. Als bijvoorbeeld een gemiddelde broer en zus met elkaar gekruist worden, is deze waarde 25%. Dit wil zeggen dat hun nakomelingen 25% kans zouden hebben om van beide ouders hetzelfde allel mee te krijgen. De västgötaspetsen van vandaag hebben over het algemeen dus nog iets meer genen gemeenschappelijk dan een broer en een zus.
Tabel 1 en 2 zijn overgenomen van de website van The Institute of Canine Biology. Ze samengesteld door Carol Beuchat in maart 2016 aan de hand van informatie op de MyDogDNA website.
Uit deze tabellen blijkt dat de genetische diversiteit in de västgötaspets, vergeleken met andere rassen, laag is!
Tabel 2
Carol Beuchat , The Institute of Canine Biology
Deze tabel laat het percentage heterozygotie zien voor verschillende rassen. De rode lijn is de mediane heterozygotie voor alle honden in de database van MyDog DNA (rashonden), de groene lijn geeft de heterozygotie van kruisingen weer. Hoe hoger een ras staat in deze tabel, hoe minder heterozygotie. De västgötaspets is te vinden bij de oranje pijl.
Tabel 1
Carol Beuchat , The Institute of Canine Biology
De genetische diversiteit in de västgötaspets ten opzichte van andere rassen. De gegevens voor de västgötaspets zijn
aangegeven met de blauwe lijn De oranje lijn is voor alle honden, de groene lijn is voor vergelijkbare rassen. Hoge heterozygotie vindt men rechts in de tabel, lage heterozygotie (hoge inteelt)
links.
Niikes plaats in deze grafiek vindt u bij haar gezondheidsuitslagen.
Wilt u meer lezen over dit onderwerp, dan is op de website van The Institute of Canine Biology veel goed leesbare informatie te vinden (wel in het Engels).